© 2012 Jacqueline van Zwieteren. All rights reserved.

Hu, een spin

Ik heb drie arachnofobische kinderen. Dat klinkt interessant, in Jip en Janneke-taal betekent het gewoon dat ze bang zijn voor spinnen.

Bij mijn jongens weet ik het nooit zeker; is het echt of een hoop dramatiek? Ik ken angsten, maar niet voor spinnen. Dus vind ik het soms moeilijk voor te stellen dat jongens met een lengte variërend tussen de 1.50 m en 1.95 m werkelijk bang zijn voor een beestje dat je tussen twee vingers kunt pletten. Desondanks neem ik hun angst serieus. Meestal.

Onze tuin lijkt deze herfst meer spinnen en webben dan ooit te herbergen. Gelijk onze woning. Angst ligt op de loer. Dus besluit ik ‘mijn jongens spinnenangst’ eens onder de loep te nemen.
Als ik op Google ‘Arachnofobie’ intyp, kom ik voornamelijk websites van hulpverlenende instanties tegen. Het is duidelijk. Het gaat hier niet om zomaar iets.
  • Arachnofobie is waarschijnlijk de meest voorkomende vorm van dierenfobie. Opvallend is dat arachnofobie bij inheemse volken aanzienlijk minder voorkomt dan in de Westerse samenleving (zou dat niet voor de meeste fobieën gelden?).
  • De angst kan zich uiten in het mijden van gebieden waar iemand spinnen verwacht tegen te komen. De rechtstreekse confrontatie met spinnen kan in serieuze gevallen leiden tot ernstige paniekaanvallen.
Dat laatste hebben we onlangs meegemaakt. Tijdens onze vakantie sliepen we een week met z’n allen op de zolder van een oude B&B. Midden in de nacht werden mijn man en ik opgeschrikt.
‘Ma-a-a-mmm….Help…,’ hoorden wij gesmoord en pieperig uit de hoek van de kamer komen. Het was pikkedonker en we hadden echt geen idee welk kind om hulp riep, laat staan waarom. We sprongen ons bed uit, op weg naar een lampje en een kind.
Laten we het er op houden dat het gewoon één van de jongens was. Inmiddels, met het licht aan, was zijn stemgeluid niet meer gesmoord paniekerig maar luid en schreeuwerig. Er was een
‘ON-GE-LOOF-LIJK- (uiteraard gebruikte hij niet het keurige ‘ongelooflijk’) -GRO-TE-SPIN’ over zijn hoofd gekropen. Hij had hem op tijd van zich afgeslagen. Net voordat de spin zijn mond in wilde gaan.
Ach. Wat een nare droom, dachten wij. Maar we zeiden niks. Bril op en op denkbeeldige spinnenjacht. Het desbetreffende kind nog steeds in overspannen toestand. Het krijsen was overgegaan in licht hyperventileren.
Op aanwijzingen vonden we een spin achter het bed. Hij had gelijk! Ook best een grote spin. Zo’n dikke, met acht behaarde razendsnelle pootjes spin. ‘Dood hem!’ riep de een. ‘Langzaam!’ zei de ander. Maar mijn man is een dierenvriend. En spin verdween onder een glas.
  • Voor de omgeving zijn de angsten en paniek niet reëel. Ook de lijder ziet zelf vaak in dat de angst eigenlijk overdreven is. Vaak biedt psychologische begeleiding uitkomst. Afhankelijk van de persoon en de oorzaak van de fobie kan dit gebeuren door directe confrontatie of door de persoon langzaam maar zeker aan spinnen te laten wennen.
Vorige week was het zestig jaar geleden dat het eerste Jip en Janneke verhaal in Het Parool verscheen. Ik kreeg een ingeving. Bladerde snel door deel twee van de reeks. Daar! Gevonden: ‘Hu, een spin’. Het verhaal waarin Jip Janneke achterna zit met een kriebelige spin. Het verhaaltje met de moraal dat je nooit iets kapot moet maken (het spinnenweb) wat iemand zelf gemaakt heeft. Dat vond ik een mooi moraal. Dus uitentreuren voorgelezen en ondertussen een fobie gecreëerd. De oorzaak is gevonden.
Ik weet niet of mijn jongens gebaat zijn bij een confrontatietherapie. Confrontatie krijgen ze dagelijks. Als ze hun fiets uit de schuur moeten halen.

Ik had ze gewoon niet zoveel voor moeten lezen.

 

Bron: Wikipedia

Plaats een reactie

Uw e-mail wordt nooit gepubliceerd noch gedeeld. Verplichte velden zijn gemarkeerd met een *

U mag deze HTML-elementen en attributen gebruiken <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>

*
*