Afgelopen zomer was mijn oudste zoon op reis. Bijna zeven weken lang trok hij rond in Zuid-Amerika. Iedere cent voor deze reis kwam uit zijn eigen portemonnee en daar was hij terecht trots op.
Nog niet eerder was hij zo lang van huis geweest. Logisch dus dat we hem allemaal misten. Zijn lange benen vulden geen salontafel, zijn happy ravemuziek galmde niet door het huis, zijn broertjes genoten geen opvoeding en bovenal ontbraken zijn wilde – maar altijd humoristische – verhalen over het festivalleven, zijn werk als telefoonverkoper en de bijna afgeronde studie.
Tegenover zijn lange afwezigheid stonden twee kleine lichtpuntjes. De wasmand was stukken minder gevuld en mijn auto was weer gewoon mijn auto.
Zogezegd nam ik tevreden plaats in mijn kleine blauwe autootje. Er zat gewoon benzine in de tank, ik kon met mijn voeten bij het gaspedaal en de volumeknop van de radio stond op acceptabel. Goh, dacht ik al om mij heenkijkend, dat al die papiertjes me nooit eerder zijn opgevallen.
Gewapend met een klein plastic tasje startte ik mijn opruimactie. Al snel besloot ik dat een vuilniszak beter op zijn plaats was. Wat een leuke zwarte sweater. Had ik nou een blauwe Labello, een roze, of geen van beiden? Het is toch al heel lang geleden dat ik bij McDonalds was? Om welk cadeautje zat dat leuke groene strikje? Bah, Yakult! Ah, het Jip en Jannekeparapluutje van langgeleden… maar had ik die ook niet al heel lang geleden weggedaan? Snoepjes, broodzakjes, oortjes en parkeerkaartjes passeerden de revue. Een stukje opgedroogd vlees (ik denk van een hamburger) liep nog net niet weg. Ik hoopte vurig dat die sigaretten van iemand buiten de familie waren. En dat de afspraak bij de fysio niet was vergeten.
Uiteindelijk heb ik het meeste weggegooid (ook mijn parkeerkaarten). En van de waardevolle spullen is bijna alles terug bij de rechtmatige eigenaar. Alleen die rode sleuteltjes en dat parapluutje houden me nog bezig. En die Boombox, hoewel die natuurlijk voor de gelukkige vinder is.