In de jaren tachtig werden de vakantiedagen afwisselend ingevuld met zwemmen in het ijskoude bergmeer en lange bergwandelingen. Bergschoenen hadden we toen nog niet, dus liepen we op onze zomergympen drie uur lang bergopwaarts en twee uur lang bergafwaarts. Geplaagd door overactieve horzels en dorst. Dat waren voor ons kinderen, de saaie nare wandelingen.
© 2013 Jacqueline van Zwieteren. All rights reserved.
De alpenweide van Zoetermeer
In mijn jeugd voerde de zomervakantie ons gezin velen malen naar de bergen van Oostenrijk. Om preciezer te zijn; de Alpen van Karinthië. Later zou ik daar ook nog met mijn man een vakantie doorbrengen.
Daartegenover stond dat we gelukkig ook leuke wandelingen maakten: Bijvoorbeeld de Karnitzen Klamm en de Egger Alm.
De Karnitzen Klamm is een vier kilometer lange, indrukwekkende Klamm even ten zuiden van Hermagor. De Klamm vergt uithoudingsvermogen, geen hoogtevrees en goede schoenen. Het bij de ingang ‘verboden voor hoge hakken’-bord deed ons vermoeden dat er ook daadwerkelijk mensen waren geweest die met hoge hakken de kloof waren binnengegaan. Of in ieder geval een poging daartoe hadden gedaan. De smalle, spannende paadjes langs afgronden (destijds nog zonder reling!), watervallen en rotspartijen maakten van de wandeling een heus avontuur. De gedenkbordjes in de rotsen, leerden ons dat we met niet zo maar een tocht te maken hadden! Nee: blijf op het pad, ga niet rennen en probeer vooral géén Edelweiss te plukken, hoe lief het bloemetje ook lonkt. Voor je het weet, staat jouw naam ook vereeuwigd op een stalen plaatje in de bergen.
De Egger Alm was minder spannend en toch onze absolute favoriet. De auto bracht ons via een weggetje van acht km lang en van vele haarspeldbochten voorzien, tot aan het begin van de Egger Alm op ruim 1400 meter hoogte. De autorit scheelde alvast een hele klim en dus gemopper! Op een redelijk vlak pad liepen we vervolgens úren tussen de koeien en paarden (dit was het enige enge aan de tocht) richting de Dellacher Alm. De Alm waarvan wij sinds ons eerste bezoek wisten, dat dáár de Stube stond waar de Kaiserschmarrn als jaarlijks terugkerende beloning op ons zouden wachten. Het was de enige wandeling zonder klachten.
Afgelopen zondag wandelden we door het Buytenpark in Zoetermeer. Het Buytenpark is een heuvellandschap, gebouwd op het puin van de sloopwijken van Den Haag en het afval van de tuinbouw. Twintig meter boven de weilanden, lopen de Galloway runderen en Exmoor pony’s er rustig rond. De jongens vinden het doodeng als een rund nogal vrijpostig op het pad blijft staan. Met een grote boog en hopend geen geluid te maken, sluipen ze toch al krakend door het bevroren gras om het rund heen. Het rund dat ze overigens consequent een buffel blijven noemen.
De zon schijnt prachtig over de groene heuvels. Het vriest maar door de inspanning voel ik geen kou. Ik wandel over kronkelige, smalle grindpaadjes naar één van de hoogste toppen die het park rijk is. Daar staan we dan, ‘on top of Zoetermeer’, omringd door ‘koeien’ en ‘paarden’. ‘Het lijkt hier wel de Egger Alm’, grap ik. ‘Ga je mee naar huis? Kaiserschmarrn maken?’