Jip is jarig. Hij gaat naar het theater. En Janneke mag mee. Ze gaan met de bus naar de grote stad. Moeder koopt kaartjes bij de buschauffeur. ‘Gaan jullie maar vast een plekje zoeken,’ zegt moeder. Dat doen ze. Bij het raam zitten ze tegenover elkaar. Jip drukt zijn neus tegen het raam. En Janneke drukt haar neus tegen het raam. ‘Wat zitten we hoog,’ zegt Jip. ‘Wat gaan we hard,’ zegt Janneke. Ze vindt het een beetje griezelig.
Bij het theater krijgen ze allebei een glaasje limonade. Met een rietje. ‘Mmm,’ zegt Jip. Janneke treuzelt. ‘Vind je het niet lekker?’ vraagt moeder. Janneke krijgt een rode kleur op haar wangen. ‘Geef maar aan mij,’ zegt Jip vlug. Maar Jip is onvoorzichtig en stoot het glas om. ‘O, o,’ zucht moeder, ‘nu ligt er allemaal limonade op tafel.’ Snel veegt moeder het schoon. Met een zakdoek. En daarna rennen ze de zaal in. Tien treden gaan ze omhoog. ‘Kijk eens,’ zegt moeder. ‘Een, twee, drie, hier gaan we zitten. Leg je jas maar op je schoot.’ Op het toneel gaat het grote gordijn open. En het licht in de zaal gaat langzaam uit. Jip zit op het puntje van zijn stoel. Hij vindt het zo spannend. Janneke wiebelt ongeduldig met haar benen.
Dan staat er ineens een grote mevrouw naast Jip. Ze heeft rode lippen. ‘Sta eens op,’ zegt ze lelijk. ‘Ik wil erlangs.’ Jip pakt zijn jas van de grond. Die was daar gevallen. Janneke klemt haar jas tegen haar buik. De dikke billen van de mevrouw drukken tegen Jips neus. ‘Au!’ roept hij. De mevrouw hoort niets. Ze grijpt de jas van Janneke en houdt hem hoog in de lucht. ‘Deze,’ zegt ze boos, ‘hoort in de garderobe. Dat is gratis.’ Janneke kijkt omlaag. Moeder zegt niks. En Jip zegt niks. Maar als de mevrouw heel ver weg is, trekt hij een vies gezicht. ‘Foei,’ zegt moeder. ‘Dat is niet netjes, Jip.’ ‘Nee,’ zegt Janneke. Jip haalt zijn schouders op. Nu kan de voorstelling beginnen.
Stijlopdracht – Jip en Janneke, Annie M.G. Schmidt.
Dactylus, academie voor schrijfdocenten, 2017.