Op vakantie in Engeland biedt qua taal voor ons allemaal perspectief.
De jaren in Frankrijk leunden we vooral op mijn man. In Spanje en Italië keek ook hij hulpeloos rond en deden wij de conversaties in het Engels. Niet dat dat veel zoden aan de dijk zette. In beide landen leek het wel alsof niemand ooit in het Engels was onderwezen. Ook de jongeren niet. Menig jong volwassene sprak schuchter: ‘I don’t do English’. Wij klaagden niet (veel). Tenslotte hadden wij ook bijna tot geen moeite gedaan om het Spaans of Italiaans onder de knie te krijgen.
Nu dus Engeland. Ik denk toch heel veel woorden te kennen. Door school (lang geleden), televisie, internet en niet te vergeten twintig jaar arbeid bij Shell. Een ‘social talk’ blijkt toch weer net iets anders te zijn. We kletsen een eind in het wilde weg met de eigenaren van de Bed & Breakfasts die we bezoeken. Een wijntje erbij wil ook altijd wel helpen (denken wij). Maar het neemt niet weg dat onze woorden af en toe subtiel worden verbeterd…
Puberzoon is goed. Het is duidelijk dat hij midden in het leerproces van de Engelse grammatica zit. En dat hij wekelijks vele woordjes te verstouwen krijgt. Hij is menig keer een redder in nood! Echt knap.
De twee jongsten doen ook hun best. Ze vragen, antwoorden en bestellen zelfstandig. Soms komt er nog per ongeluk een ‘merci’, ‘hola’ of ‘ciao’ uit hun monden. Internationaal als ze zijn.
De boerderij in Biddestone valt goed in de smaak bij David: ’that’s a nice shape’ en ‘the farmer fukt chicks and piks’, meldt hij trots. Behalve de spreker hoort iedereen iets anders dan ‘de boer fokt kippen en varkens’. We lachen hard. Tot ontsteltenis van David. Hij lacht toch mee, als een ‘farmer with cheese-pain’.
Op het strand ziet Casper veel agressieve ‘she-mills’. ‘Wat is er mis met dat woord?’, vraagt hij verontwaardigd. En in de supermarkt roept hij hard: ‘Mám! May I rape chocolate?’
Nee Casper, dát mag je niet…