De beer, het schaap, de olifant en het konijn, het zijn de beste vriendjes voor veel kinderen. Heerlijk zacht, warm en soms pluizig. Een troost bij verdriet en een steun bij spannende momenten.
Ooit was mijn houvast een haasje. Ik heb hem nog steeds. Dit haasje draagt een zwart-witgeblokt truitje en een tuinbroek van rood babyrib. Die fijne ribbelstof, waar je zo lekker met je vingertoppen overheen kan hobbelen, zit ook aan de lange hangoren. Aan de vele naaisteekjes, kan ik zien dat alle delen er weleens bijgebungeld moeten hebben. Hoog opgeborgen, in de doos met mijn tastbare jeugdherinneringen, heeft mijn haas vooralsnog de tand des tijds doorstaan.
Ik vraag mijn moeder, die verschrikkelijk goed van geest is, of zij zich iets kan herinneren van haar knuffel. Pas op de foto’s uit haar peutertijd ontdekt zij een popje en een knuffeldiertje. Ze wist er niets meer van.
Tijdens het herinneringen ophalen in het verzorgingshuis, met een groepje mensen met beginnende dementie, komt de kinderknuffel ook aan bod. De lieve oudjes blijken op een na allemaal een beer gehad te hebben. De één moest deze met 5 broers en zussen delen. Een ander had een bruine, harde beer, met beweegbare poten. De jongste van het stel heeft haar beertje doorgegeven aan haar eigen kinderen. En één mevrouw reageert verbaasd: ‘Een bruine beer? Nee, natuurlijk niet, hij was geel!’
Het meest opvallende is dat alle beren gedurende hun dienstbare jaren, ze weten het zeker, helemaal gaaf zijn gebleven. De beren hadden geen losse of ontbrekende ledematen, geen afgekloven oren of uitgepeuterde ogen. Geen nieuwe stukjes vacht en geen scheef aan elkaar genaaide onderdelen. Ze zijn altijd zacht en fris gebleven. Nee, deze vriendelijke ouderen waren in hun kindertijd allemaal, zonder uitzondering, vreedzame en hygiënische verzorgers van hun knuffels, want: ‘Waar je van houdt, daar zorg je goed voor.’ Hier valt uiteraard niets tegen in te brengen. En daarnaast, wie ben ik, om hun herinneringen in twijfel te trekken?
Foto: Privébezit