Toen mijn jongens klein waren en ons gezin nog een 24/7-marathon was, zeiden alle ouderen in mijn omgeving: ‘Geniet er maar van, want deze tijd vliegt zo voorbij.’
‘Ja, ja, doe ik!’ reageerde ik, het cliché al zuchtend wegwuivend, en wenste vervolgens heimelijk dat mijn zonen toch al iets groter en vooral zelfstandiger waren.
Dat dat groter en zelfstandig worden er langzaam insloop, had ik in eerste instantie niet eens door. Natuurlijk, die langeafstandsloop had ik nu wel volbracht. Maar het uitlopen, met vier kinderen in de post-, pre- en midpuberale fase, nam toch nog behoorlijk wat tijd, energie, zorgen en gelukkig ook veel plezier in beslag.
In 2015 zag ik het in. Het oudste kind studeerde af en vertrok uit huis, het tweede kind slaagde op de middelbare school en begon plannen te smeden om zijn vervolgstudie aan de andere kant van het land te gaan volgen. Daarnaast werd ik 48 en zag een hoop emotioneel geduvel in een langzame golfbeweging op me afkomen, ja, de overgang.
Door de ontstane leegte in huis – één kamer – kreeg ik eindelijk mijn eigen werkplek; een kamertje op zolder. En daar zat ik dan, weggestopt achter een hoeveelheid kasten te staren naar oude familiefoto’s die ik decoratief op de muur had gespeld. Plaatjes uit een tijd van lang geleden en ver hiervandaan.
Tussen dit staren door tikte ik mijn stukjes, werkte interviews uit, bereidde lessen voor en stortte me op een nieuwe studie. Aan het einde van iedere middag liet ik mijn nieuwe werkplek voor wat het was en hoorde ik de drie overgebleven kinderen uit over hun dag, terwijl zij onverschillig op de bank hingen, vergezeld van een controller, hun mobiel en het liefst ook een headset.
Als ik de feestdagenkaarten wil gaan schrijven, sta ik voor een dilemma. Zet ik de naam van mijn oudste, niet meer thuiswonende zoon op de kaart? Terwijl ik peins, stapt hij onverwacht de kamer binnen. Ik ben verrast, hij ziet het.
‘Mis je me?’ vraagt hij grijnzend.
‘Geen tijd voor,’ zeg ik stoer, ‘maar nu je hier toch bent. Zet ik je naam nog op de kerstkaart?’
‘Alsjeblieft! JA! Gráág!’ reageert hij erg enthousiast, maar overduidelijk met een reden.
‘Nou, vooruit dan maar,’ frons ik en stiekem dank ik zijn gemakzucht. De marathon lijkt dan wel gelopen, mijn oudste zoon speelt goed in op het belang van een goede cooling-down. Hij blij, ik blij. Blessureleed voorkomen.
Foto: Privébezit
5 Reacties
Leuk en herkenbaar die vergelijking met een marathon.
Fris van start, euforie bij de finish en op circa 32,5 kilometer wacht de man met de hamer.
@Frans Ja… een marathon lopen, daar weet jij natuurlijk alles van! 🙂
Die chaos op de bank, geweldig! 🙂
Zo herkenbaar: “Geniet er maar van……het is zo voorbij”.
Nu zeg ik het tegen de generatie die nu begint met een gezinnetje!
Bijna zie ik Sarah en zoek onder mijn grijze haren naar de kostbare momenten, de opgroei-perikels van onze dochter, 25 jaar en 3 jaar uit huis. De schrijversochtenden helpen mijn hersenpan met herinneringen die opgeslagen zijn. Super!
@Stephanie De geschiedenis herhaalt zich! 😉
En ik weet het, je bent een hele fijne en gezellige schrijfster!