Oh bah, kermis. Denk ik als we de Oostweg afrijden om rechtsaf richting de hockeyvelden te gaan. In de auto vier druk pratende kinderen.
Niet kijken, niet kijken, prevel ik in gedachten tegen de jongens. Ik heb zo’n godsgruwelijke hekel aan kermis. Te harde muziek, toeters, bellen en sirenes. Te veel mensen. Te veel geld voor te kortdurende attracties en plastic geweren. Als ze het zien ben ik verloren.
‘Heee!!! Kermisss!!!’
Te laat.
‘Mammm….?’
‘Nee!’
‘Toe…?’
‘Néé!’
‘Pleassse??’
‘Nee!’
‘Hè, jij bent zo… zo niks! Zo saai!’
‘Nee is…’
‘…voor een suikerspin dan?’
‘Oké, ik ben om.’
Zo makkelijk gaat dat dus.