‘Sterkte ermee.’
‘Nee, nee, ik rook niet!’
‘Maar ik dacht dat…’
‘Nee, echt niet, ik werd op dit boek geattendeerd, dus daarom leen ik het.’
‘Sorry, het was een aanname van mij, want ja, wie dit boek leent.’
‘Begrijp ik maar nee, echt, ik rook niet. Nooit gedaan.’
Ik wil een boek lenen van Allen Carr: Stoppen met roken. Voor de zekerheid zoek ik Stoppen met roken voor vrouwen erbij. Allen Carr weet, net als iedereen, dat vrouwen voor wat dan ook een andere aanpak vereisen, logisch dus dat hij voor deze groep een aparte versie heeft geschreven.
Omdat ik de boeken niet kan vinden – een beetje roker zou dit feit hebben aangegrepen om te vertrekken – moet ik wel vragen waar ze staan en zo raak ik in een verklarende en verontschuldigende conversatie met de bibliothecaris.
Na mijn ‘nooit gedaan’, kijkt ze me ongeloofwaardig aan. Terecht. Al zijn de pakjes sigaretten gedurende mijn leven op een hand te tellen, ‘nooit’ is onjuist. En een verstokte roker vertelt misschien wel altijd dat de boeken niet voor hem zelf zijn of dat hij ze alleen uit nieuwsgierigheid wil lenen, zoals ik verklaar.
Als ik even later een agenda afreken bij boekhandel Haasbeek, denk ik de dame achter de toonbank zuur naar mijn doorschijnende plastic tasje te zien loeren. Het norse kijken, is mij hier niet vreemd. Ik kijk ook; de titel Stoppen met roken voor vrouwen schijnt er met grote paarse en roze blokletters priemend doorheen. ‘Kunt u het zien?’ wil ik vragen, maar dat durf ik niet. Het is een geweldige boekwinkel, echter met de dames valt niet te spotten.
Thuis maak ik thee, zet de verwarming wat graden hoger en nestel me met leesbril en boeken in een stoel. Iedere vrouw kent het verschijnsel; je rent je de hele dag rot van hot naar her en op het moment dat je in je stoel zakt, komt de een na de ander thuis. Met een verhaal. En vragen.
De eerste zoon ben ik te snel af: ‘Niet voor mij!’
De tweede merkt mijn lezen wel op, maar zwijgt.
‘Interessant?’ vraagt de derde kritisch.
‘Huh? Waarom…? Moet je me iets vertellen?’ probeert mijn man.
‘Gewoon interessant, oké?’ zucht ik. Je zou denken dat hij mij het best kent van iedereen.
Dan gaan we koken en eten. De boeken worden bijzaak. Halverwege de avond, in het midden van een spannende serie (The Knick – HBO), komt het laatste kind thuis. Hij hangt traditiegetrouw zijn jas en vest over een stoel en gooit zijn verdere hebben en houden (portemonnee, oortjes, pen, horloge, sleutels) op de tafel. Naast mijn boeken. Het is stil. Heel even maar. En dan uit hij subtiel zijn ongezouten mening en geef ik mijn verweer op:
‘Neeeeeeeee! Mam! Serieus? Rook jij stiekem? Lekker voorbeeld!’
6 Reacties
Beeldend…..elke letter:)
@Margreet Ja, hè? 😉 Voor veel mensen herkenbaar…
Heel beeldend en inderdaad iedereen is geframed. Je ziet dit en denkt automatisch dat! Er is een leuk boekje van Herman van Gunsteren (je mag het van me lenen) over
Stoppen, je wilt het, je kunt het maar je doet het niet! Stoppen is vaak een verborgen probleem van verandering. Hierin wordt o.a. duidelijk hoe mensen hun ’toch niet stoppen” organiseren.
Hartelijk
@Eric Leuk & interessant, ik wil het boekje graag van je lenen! (hoef ik niet naar de bieb ;-))
Wat een mooi verhaal Jacqueline! Zo twijfel ik vaak om boeken over depressiviteit te lenen…
@Carla Jammer! We zouden ons helemaal niets aan moeten trekken van al die (ver)oordelende mensen, toch? 😉